SV | En als de rouw was overgegaan, zond David heen, en nam haar in zijn huis; en zij werd hem ter vrouwe, en baarde hem een zoon. Doch deze zaak, die David gedaan had, was kwaad in de ogen des HEEREN. |
WLC | וַיַּעֲבֹ֣ר הָאֵ֗בֶל וַיִּשְׁלַ֨ח דָּוִ֜ד וַיַּאַסְפָ֤הּ אֶל־בֵּיתֹו֙ וַתְּהִי־לֹ֣ו לְאִשָּׁ֔ה וַתֵּ֥לֶד לֹ֖ו בֵּ֑ן וַיֵּ֧רַע הַדָּבָ֛ר אֲשֶׁר־עָשָׂ֥ה דָוִ֖ד בְּעֵינֵ֥י יְהוָֽה׃ פ |
Trans. | wayya‘ăḇōr hā’ēḇel wayyišəlaḥ dāwiḏ wayya’asəfāh ’el-bêṯwō watəhî-lwō lə’iššâ watēleḏ lwō bēn wayyēra‘ hadāḇār ’ăšer-‘āśâ ḏāwiḏ bə‘ênê JHWH: |
En als de rouw was overgegaan, zond David heen, en nam haar in zijn huis; en zij werd hem ter vrouwe, en baarde hem een zoon. Doch deze zaak, die David gedaan had, was kwaad in de ogen des HEEREN.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En als de rouw was overgegaan, zond David heen, en nam haar in zijn huis; en zij werd hem ter vrouwe, en baarde hem een zoon. Doch deze zaak, die David gedaan had, was kwaad in de ogen des HEEREN.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!